Eng

De vloer van mijn kelderkast was kleddernat en van buiten kon ik niet zien wat er aan de hand was. Er zat niets anders op. Ik moest onder het huis kijken. En dus lag ik languit op mijn buik voor de opening naar de kruipruimte.

Manwacht

Mijn vader stond als manwacht, steun en toeverlaat naast me. Dit was een klusje dat hij normaal zou doen, maar door zijn beginnende dementie raakt hij in een onbekende omgeving de weg kwijt. Geen goed idee om hem in de kruip-door-sluip-door-ruimte onder mijn huis te sturen. De rollen waren omgedraaid. Door zijn ziekte is dat de laatste tijd geen onbekend fenomeen. En ook geen probleem. Ik blijk veel dingen prima zelf te kunnen. Maar die kruipruimte was toch even wat anders dan een lamp ophangen of een auto kopen.

Besloten ruimte

Voor je in de kruipruimte komt, moet je door een tunnel van anderhalve meter lang, veertig centimeter hoog en zestig centimeter breed. In mijn hoofd ging ik de risico’s af die horen bij een besloten ruimte. Zuurstoftekort, ophoping van explosieve en toxische stoffen, ongewenste ontmoetingen met ongedierte als ratten, marters, muizen en spinnen. Geen enkel risico was hier echt een punt. Zuurstof genoeg, geen vervelende dampen en voor ongedierte ben ik niet bang. En toch protesteerde mijn lijf. Mijn adem zat hoog, het voelde alsof er een betonblok op mijn lichaam lag en mijn handen tintelden. Ik wou niet. Echt niet. Niet door dat smalle tunneltje.

Geen gevaar en toch bang

Diep in en uit ademend realiseerde ik me dat dit was waar mijn collega arbeidshygiënist met een achtergrond in de sociologie het altijd over heeft: het verschil tussen risicoperceptie en risicobeoordeling. Er is geen enkel gevaar en ik ben bang. We ervaren risico’s terwijl die objectief gezien nauwelijks de moeite waard zijn. Daarom besteden we miljoenen aan Legionellabestrijding. Het verontreinigde water zorgt voor veel minder problemen dan de verontreinigde lucht die via klimaatinstallaties en ramen naar binnen komt. En toch installeren we keerkleppen, analyseren en spoelen we ons een slag in de rondte, maar laten we auto’s lekker doorrijden. Bang voor de verkeerde dingen.

Lachrimpels

Kan wel zijn, maar ondertussen kreeg mijn hoofd geen vat op mijn half hyperventilerende lichaam. Tot mijn vader in de lach schoot. Duizenden lachrimpels doorbraken zijn Parkinsonmasker en zijn ogen glinsterden als vanouds. ‘Het is maar goed dat je geen dikke tieten hebt.’

Daar was hij. De optimistische, sprankelende man met de onderbroekenhumor die ik minder en minder zie. Ook ik schoot in de lach. Mijn lichaam ontspande zich, de tunnel werd ruimer en grinnikend tijgerde ik door de kruipruimte. Het bleek een verkeerd afgekoppelde hemelwaterafvoer. Beetje spitten, zagen en puzzelen met regenpijp en mijn kelder was weer droog.

Perceptie

Risicoperceptie en risicobeoordeling. Moeilijk op elkaar af te stemmen. Ik weet wel dat het beeld van mijn proestende vader in die kelderkast ervoor zal zorgen dat ik de kruipruimte ook volgende keren redelijk ontspannen in zal gaan. Ook als hijzelf fysiek of mentaal niet meer naast me staat.

In die kruipruimte vond ik toevalligerwijs één van de sleutels van het leven. Tunnels zullen er zijn. Maar engtes worden minder benauwend door de mensen die van je houden of hielden.

Photocredit: iStockphoto – salajean

Blader door de blogs:

31 juli 2018
Tamara Onos