Siberische beer

Gevoelstemperaturen van min vijftien, snijdende Oostenwind, daklozen die gearresteerd worden om ze warm en levend door de nacht te krijgen. Voor wie het nog niet wist: het was een paar dagen koud in Nederland. De hamvraag in deze periode: Mogen we nog wel werken?

Frostbite

Ik hou van de winter. Mijn mooiste jeugdherinneringen zijn die van schaatstochten met mijn vader. Ik schaatste altijd achter hem, zijn slag volgend, met de schaatsbeschermers tussen ons in. Kou kan ik mij niet herinneren.

Tijdens het hardlopen afgelopen week miste ik de brede rug van mijn vader. De gure wind geselde mijn gezicht en de lichaamsdelen onder mijn kleren koelden behoorlijk af. Naderhand waren mijn wangen blauwpaars en gevoelloos. Maar ook mijn vingers hadden ondanks de handschoenen een extra lange douche nodig om van lijkbleek terug te keren naar huidskleur.

Kerntemperatuur

Zo gaat dat. Het lichaam heeft één missie: de kerntemperatuur in stand houden. En daar worden de extremiteiten zo nodig voor geofferd; vingers, neuzen, oren en tenen kunnen we missen. De doorbloeding van deze lichaamsdelen gaat het eerst haperen bij kou. Als je lang genoeg in de kou blijft, zakt de lichaamstemperatuur uiteindelijk ook. Na het bibberen volgen dan desoriëntatie en verwardheid.

Vanaf welke buitentemperatuur loop je kans op onderkoeling? Dat is niet eenvoudig te beantwoorden. Het is onder meer afhankelijk van hoe actief je bezig bent, van de luchtvochtigheid, de wind, je kleding en van persoonskenmerken. Toen ik laatst aan de start van een hardlooptrail stond, was het een graad of zeven boven nul. In het rennersveld liepen pezige, sprinkhaanmannen in korte broek en mouwloos shirt. Maar er liepen ook vrouwen met minimaal drie lagen kleren en met zelfgebreide wanten die op een kinderdagverblijf niet zouden misstaan. Elk lijf is anders.

Wat zegt de wet?

Wanneer is het te koud voor werknemers? Het Arbobesluit waagt zich niet aan een minimum werktemperatuur, maar geeft een doelvoorschrift: er mag geen schade ontstaan door werkzaamheden in de kou. De bouw-cao durft wel een hard getal te noemen. Als de gevoelstemperatuur lager is dan min zes graden Celsius, dan mogen bouwvakkers weigeren in de kou te werken.

Op een project waar verschillende functies aan het werk zijn, kan een bijzondere situatie ontstaan. Als de minus zes zich aandient, wandelen bouw-cao-ers naar binnen, terwijl metaalbewerkers en elektriciens in hun handen blazend dooremmeren. Maar als het ernaar uitziet dat deze werknemers schade oplopen, bijvoorbeeld als ze wartaal uit slaan, of witte vingers krijgen, dan mogen zij volgens het Arbobesluit ook naar binnen. De meeste zelfstandigen ook. Maar vrijwilligers niet. Die mogen doorbuffelen. Bijzonder hè?

Het Arbobesluit geeft expliciet aan welke regels ook gelden voor zelfstandigen en voor vrijwilligers. De klimaatregels gelden niet voor vrijwilligers. Dan kun je zeggen: ‘Die zijn daar vrijwillig, dus kunnen ook zo weg.’ Misschien, maar we weten allemaal dat vrijwilligers vaak de meest loyale mensen zijn. Die werken zich bij wijze van spreken dood voor de zaak die hen niet betaalt, maar wel blij met ze is.

Mogen ze werken?

Als je buiten de bouw-cao valt, heb je dus weinig houvast. De vraag ‘Mogen ze werken?’ kan niet zonder meer beantwoord worden. En daarom lijkt het mij niet meer dan logisch om je eigen gevoel te volgen. Mogen ze werken? Ja, wat zou je zelf willen? Zou jij daar willen staan? Wat zou je zelf nodig hebben om door te blijven werken? Of misschien niet jij, want jij bent een bikkel en werkt door alle grenzen heen. Maar jouw zoon? Zou je willen dat hij daar werkt? Als je daar in alle eerlijkheid ja op zegt, dan kan een ander waarschijnlijk ook wel werken.

Wat zou ik zelf willen? Dat zou een aardig kompas moeten zijn. Nu ik erover nadenk… Ik denk dat ik bij de volgende vorstperiode een thermosfles naast m’n brievenbus zet. Of een briefje: ‘Kopje koffie, postbode?’

Meer weten?

Arboportaal, werken in de kou (ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)

Photocredit: iStock – LuCaAr

Blader door de blogs:

4 maart 2018
Tamara Onos